Volgens de laatste gegevens van de volkstelling van 2021, die op 16 december door het Nationaal Instituut voor de Statistiek (INE) zijn bekendgemaakt, telde Portugal in 2021 10.344.802 inwoners.
In de afgelopen 10 jaar heeft het land 217.376 mensen verloren, een daling van 2,1 procent die het resultaat is van een verschil tussen geboorten en sterfgevallen van 250.066 mensen. De laatste keer dat er een bevolkingsverlies was tussen de volkstellingen was in 1970, als gevolg van de hoge emigratie in de jaren 60.
Het aantal 65-plussers is sinds 2011 met 20,6 procent gestegen, met 2.424.122 personen in deze leeftijdsgroep, wat neerkomt op 23,4 procent van de Portugezen.
Momenteel zijn Oleiros (Castelo Branco), Alcoutim (Faro) en Almeida (Guarda) de Portugese gemeenten met de oudste bevolking, terwijl Ribeira Grande en Lagoa, op de Azoren, en Santa Cruz (Madeira) de jongste zijn.
Anderzijds is het aantal ex-pats toegenomen: zij vertegenwoordigen nu 5,4 procent van de totale bevolking van het land, een stijging met 40,6 procent ten opzichte van 2011.
Van de buitenlanders die in Portugal verblijven, zijn 452.231 (81,4 procent van het totaal) afkomstig uit landen buiten de Europese Unie en "de meerderheid" van de gemeenten met de grootste aanwezigheid van buitenlanders bevindt zich in het zuiden van het land, namelijk in de regio Algarve en in Lissabon.
Sinds 2011 hebben de gemeenten in het binnenland aan bevolking ingeboet en de gemeenten die een bevolkingstoename hebben geregistreerd, liggen vooral aan de kust.
Volgens de volkstelling2021 is Portugal nu beter gekwalificeerd dan tien jaar geleden en heeft momenteel 38,7 procent van de bevolking ten minste de middelbare school afgemaakt. In het verslag benadrukt het INE dat over het algemeen "het opleidingsniveau van de bevolking is gestegen".
Wat de huishoudens in Portugal betreft, telt een derde van de huishoudens twee personen, terwijl een kwart van de bevolking alleen woont. Over het geheel genomen is de omvang van de huishoudens de afgelopen tien jaar gedaald en in 2021 waren er 4.149.668 particuliere huishoudens en 5.476 institutionele huishoudens. Bovendien bedraagt het aantal gebouwen voor huisvesting 3.573.416, wat neerkomt op een stijging van 0,8 procent.