De meerderheid van de Portugezen ziet Kunstmatige Intelligentie (AI) niet als moreel, veilig, eerlijk of loyaal, heeft twijfels over het gebruik ervan in cultuur en sport, recht of overheid en openbaar bestuur en onder de jongsten denkt men dat het de interpersoonlijke relaties zal beïnvloeden. En men vreest dat het ook de arbeidsmarkt zal beïnvloeden, aldus het onderzoek "The Morality of Artificial Intelligence in Portugal" van NOVA Information Management School (NOVA IMS), waartoe Trabalho by ECO toegang had.

"De standpunten van de Portugezen komen overeen met studies die zijn uitgevoerd in ontwikkelde economieën zoals de VS en andere West-Europese landen. Met andere woorden, er is een positieve kijk op AI als een vorm van menselijke augmentatie, maar er is altijd een angst (bijna sciencefiction) dat AI al het menselijke werk zal vervangen", begint Diego Costa Pinto, professor die het NOVA IMS-onderzoek leidde.

"Met name in de Portugese context is er een bepaalde factor die de perceptie van kwetsbaarheid met betrekking tot AI kan vergroten, gezien de kenmerken van de arbeidsmarkt in Portugal (contracten, gemiddeld salaris, niveau van de taken). Hoe basaler de taak op het werk en hoe minder baanstabiliteit (contracten voor bepaalde tijd), hoe groter de angst om vervangen te worden door AI", aldus de onderzoeker van het onderzoek dat ook de professoren Ana Rita da Cunha Gonçalves en Rafael Luís Wagner coördineert.

Het percentage onzeker werk in Portugal is gedaald en bedroeg 17,1% in het eerste kwartaal, maar ligt nog steeds boven het Europese gemiddelde. Het cijfer laat zien dat er "veel te doen en te werken is", want Portugal blijft "met een percentage boven het Europese gemiddelde, zowel in algemene termen als in termen van jongeren", gaf Ana Mendes Godinho, minister van Arbeid, eind mei toe in het parlement.

Een studie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) wijst er ook op dat in Portugal de impact van AI op de arbeidsmarkt aanzienlijk zou kunnen zijn: automatisering zou invloed kunnen hebben op 30 procent van de banen, boven het gemiddelde van 27 procent voor OESO-landen.