Uit de gegevens van het Directoraat-Generaal voor Onderwijs- en Wetenschapsstatistieken (DGEEC) blijkt dat 80% van de meer dan twee miljoen ingeschreven studenten naar openbare onderwijsinstellingen ging.
Bijna de helft van de studenten (ongeveer 930 duizend) zat in het basisonderwijs, van de 1e tot de 9e klas, en nog eens 397 duizend in het voortgezet onderwijs.
Er waren iets meer dan 259.000 kinderen in voorschoolse onderwijsinstellingen, bijna de helft van de studenten die datzelfde jaar al in het hoger onderwijs zaten (433.000).
Er waren ook 623 kinderen en jongeren van wie het gezin koos voor een individueel of huiselijk onderwijsmodel.