Ken je de betekenis van de delen in vetgedrukt?


Leonor: Pai ik heb morgen op school een toets over tegenovergestelde woorden.

Pai: Tegenovergestelde woorden?

L: Woorden als goed en slecht, longo en kort, goedkoop en caro, juist en errado, dia en noite... Wil je me helpen studeren?

P: Claro que sim! Laat me denken... Ben je lang?

L: Não Ik ben niet alta. Ik ben baixa. Maar olifanten zijn altos!

P: Dat zijn ze! Zijn olifanten magros?

L: Não, os elefantes zijn niet magros.

L: Os elefantes zijn gordos. En jij bent een beetje gordo...

P: Nee dat ben ik niet!

L: Ik maak maar een grapje! Faz-me mais perguntas, pai!

P: Deixa-me pensar... Is die winkel fechada?

L: Não, de winkel is niet fechada. Hij is aberta. Ik zie mensen binnen.

P: Zijn er veel mensen?

L: Não, niet veel. De loja is niet vazia maar ook niet cheia. Er zijn alleen poucas mensen.

P: Zijn het crianças?

L: Não, het zijn geen crianças. Het zijn volwassenen. Het zijn geen jovens.

P: Ben ik jovem?

L: Nãoje bent geen jovem. Je bent velho.

P: O quê!?

L: Je bent meer velho dan ik!

Oké...


Hoe heb je het gedaan? Controleer jezelf en luister naar de audio op www.PracticePortuguese.com/AnswerKey