Dit was een recordjaar voor de toename van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen in de EU, aangezien hernieuwbare energiebronnen goed waren voor bijna de helft (45,3%) van het bruto-elektriciteitsverbruik in de interne gemeenschap. Er was een aanzienlijke stijging van 4,1 procentpunten (p.p.) ten opzichte van 2022, wat de grootste jaarlijkse stijging van het aandeel van hernieuwbare energie in het bruto-elektriciteitsverbruik sinds 2004 betekende.

Windenergie, goed voor meer dan een derde (38,5%) van het totaal, en waterkracht (28,2%) waren goed voor meer dan twee derde van de totale elektriciteit uit hernieuwbare bronnen. Zonne-energie volgde op de voet met een bijdrage van 20,5%, terwijl vaste biobrandstoffen en andere hernieuwbare bronnen goed waren voor respectievelijk 6,2% en 6,6%, volgens Eurostat.

"De groei in hernieuwbare elektriciteit in de afgelopen tien jaar is grotendeels gerealiseerd door de uitbreiding van wind- en zonne-energie. Zonne-energie is de snelst groeiende bron, van slechts 7,4 Terawattuur (TWh) in 2008 (goed voor slechts 1% van het totaal) tot 252,1 TWh in 2023," aldus het EU-statistiekenorgaan in een rapport dat vanochtend werd gepubliceerd.

In verschillende lidstaten, waaronder Portugal, is het grootste deel van de verbruikte energie in 2023 afkomstig uit hernieuwbare bronnen. Dit is ook het geval in Oostenrijk (87,8%, voornamelijk waterkracht), Zweden (87,5%, voornamelijk waterkracht en wind) en Denemarken (79,4%, voornamelijk wind), Kroatië (58,8%), Spanje (56,9%), Letland (54,3%) en Finland (52,4%).

Noorwegen wordt niet meegeteld, omdat het meer elektriciteit opwekt uit hernieuwbare energiebronnen dan het in totaal verbruikt, waardoor het percentage boven de 100% uitkomt.

Aan de andere kant lag het percentage elektriciteit uit hernieuwbare bronnen onder de 20% in Malta (10,7%), Tsjechië (16,4%), Luxemburg (18,0%) en Hongarije (19,5%).