Dit is de conclusie van de Europese Rekenkamer (ERK), die stelt dat "energiebelasting kan bijdragen aan inspanningen om klimaatverandering tegen te gaan, maar dat de huidige belastingniveaus niet de mate van vervuiling in de EU weerspiegelen".

Wat de expliciete belastingen op koolstofdioxide per land betreft, is Portugal het zevende land in de EU dat de hoogste heffingen oplegt, namelijk 23,8 euro per ton CO2, wat volgens het verslag van de Europese Rekenkamer 29 procent van de broeikasgassen in de vervoers- en verwarmingssector dekt.

"Er zijn landen die ver onder de waarde in Portugal zitten, zoals Polen, dat 0,10 euro per ton CO2 rekent, maar er zijn er ook die veel hoger zitten, zoals Zweden, dat meer dan 100 euro per ton CO2 rekent", zegt Viorel Ştefan, lid van de TCE en verantwoordelijk voor het document.

In het geding is de koolstofbelasting die sinds 2015 in Portugal van kracht is (in het kader van de belasting op aardolie en energieproducten) en die in het leven is geroepen om het koolstofarm maken van de economie mogelijk te maken en het gebruik van minder vervuilende energiebronnen te stimuleren.

Op EU-niveau is de toepassing van koolstofbelastingen toegenomen en momenteel zijn er 14 lidstaten die rechtstreeks prijzen vaststellen voor CO2-emissies, terwijl dat er in 2008 slechts zeven waren.

Desondanks "liggen de belastingniveaus in de EU-lidstaten voor energiegebruik, met uitzondering van brandstoffen voor het wegvervoer, onder 30 euro per ton CO2", merkt de Europese Rekenkamer op.

In een recente vergelijkende evaluatie van nationale kooldioxideprijzen in verhouding tot verschillende niveaus van milieukosten concludeerde de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) dat de prijs van 30 euro per ton CO2 "historisch laag" is.

Voor de OESO maakt de waarde van 60 ton CO2 reeds een "langzame decarbonisatie" mogelijk en is die van 120 ton CO2 "meer in overeenstemming met recente ramingen van de wereldwijde maatschappelijke kosten van kooldioxide".

In verklaringen aan Lusa benadrukt Viorel Ştefan dat "een positief feit is dat Portugal hogere subsidies heeft voor hernieuwbare energiebronnen dan voor fossiele brandstoffen".

Toch is dit niet het scenario in de hele EU, aangezien volgens de Europese Rekenkamer 15 lidstaten meer steun (zoals subsidies of belastingvrijstellingen) toekennen aan fossiele brandstoffen dan aan hernieuwbare energiebronnen, waardoor de groene overgang wordt bemoeilijkt.