Portugal zal een begrotingsaanpassing van ongeveer 0,3% van het bruto binnenlands product (bbp) moeten doorvoeren om te voldoen aan de nieuwe regels van Brussel. Het is het land met de laagste behoefte aan begrotingsaanpassing van de 18 lidstaten die begrotingsplannen hebben ingediend voor structurele maatregelen op de middellange termijn die zijn geanalyseerd door de Raad voor de Openbare Financiën(CFP), aldus een rapport van ECO.

De conclusie staat in de analyse van het structurele begrotingsplan dat de regering op 11 oktober naar de Europese Commissie heeft gestuurd. In het document verplicht de regering zich tot een gemiddelde netto uitgavengroei van 3,6% tussen 2025 en 2028.

Van de 18 landen die op de sluitingsdatum van het GVB-rapport plannen hadden ingediend, behoren er 14 tot de eurozone, waardoor de instelling onder voorzitterschap van Nazaré da Costa Cabral van mening is dat "het voor Portugal aangegeven referentietraject binnen de bovengrens van andere gepubliceerde trajecten valt".

"Dit is vooral duidelijk wanneer het voorstel (3,6%) wordt vergeleken met dat voor landen met een schuld van meer dan 90% van het BBP, zoals Spanje (2,9%), Italië (1,5%) en Griekenland (3,1%)", wijst hij erop.

Hij legt echter uit dat dit in wezen het gevolg is van een gunstigere budgettaire uitgangspositie, inclusief invariant beleid, wat "leidt tot een kleinere extra aanpassing".

"Naast Cyprus en Estland, landen die geen behoefte hebben aan een verbetering van het structurele primaire saldo of een restrictievere oriëntatie van het begrotingsbeleid, heeft Portugal van alle bekende plannen de laagste aanpassingsbehoefte (ongeveer 0,3 procentpunt van het bruto binnenlands product)", benadrukt hij.

Toch wijst hij op de noodzaak om een "aanzienlijk overschot op het structurele primaire saldo, gelijk aan 2,5% van het BBP in 2028" te handhaven.

Het GVB wijst er ook op dat "in het geval van Portugal de gemiddelde potentiële groei die door de Commissie wordt geraamd voor 2025-2028 1,6% bedraagt, gelijk aan die van Spanje en dicht bij die van Griekenland (1,3%) en Slowakije (1,7%)". Italië, Estland en Finland laten een groei van minder dan 1% zien, terwijl Cyprus en Slovenië met 2,5% groeien en Malta met 4,7%.