In L'Haÿ-les-Roses, een zuidelijke voorstad van Parijs, ramden demonstranten kort na middernacht een gestolen auto door de poorten van het huis van de burgemeester en staken vervolgens het voertuig in brand zodat de vlammenzee oversloeg naar het huis.

De burgemeester, Vincent Jeanbrun, was nog op zijn kantoor om de situatie het hoofd te bieden, maar zijn vrouw, Melanie Nowak, en hun twee kinderen van vijf en zeven jaar waren in het huis. Toen ze probeerden te vluchten, vielen de indringers hen aan met vuurwerkraketten: Nowak brak haar been en een van de kinderen raakte ook gewond.

Dit is zeker voorbij het punt waarop legitiem protest overgaat in terrorisme, maar het neerschieten van de 17-jarige jongen door de politie, dat de aanleiding was voor de protesten van deze week, was ook voorbij het punt waarop legitieme wetshandhaving overgaat in moord. En dit was de derde dodelijke schietpartij door de politie tijdens een verkeerscontrole dit jaar (vorig jaar dertien).

Om de parallellen met de Verenigde Staten compleet te maken: de meerderheid van de slachtoffers van politiemoorden bij verkeersaanhoudingen in Frankrijk in de afgelopen tien jaar waren afkomstig uit minderheidsgroepen (meestal zwart of Noord-Afrikaans) en de Franse politie is net zo gemilitariseerd en schietgraag als de Amerikaanse politie.

Dit is raadselachtig, want noch de protesten noch de politie zijn zo in andere Europese landen. Dit wil niet zeggen dat de Duitse en Spaanse politie allemaal lieverdjes zijn, of dat Britse en Italiaanse demonstranten nooit hun toevlucht nemen tot geweld, maar de politiek op straat is meestal ingetogener en het politieoptreden is over het algemeen respectvoller (hoewel niet altijd).

Wat maakt Frankrijk dan anders? Van de grote revolutie van 1789 tot de bloedige Parijse Commune van 1871 en daarna de 'gebeurtenissen' van 1968, de 'gilets jaunes' (gele hesjes) van 2018-2020 en de huidige rellen die zich in slechts drie dagen hebben verspreid van één incident in Parijs naar elke stad in het land, hebben de Fransen meer tijd op straat doorgebracht.

Er zijn genoeg regimeveranderingen geweest in alle buurlanden van Frankrijk, maar die kwamen meestal als gevolg van verloren oorlogen. Frankrijk heeft meer regimewisselingen gekend dan al die andere landen - sinds 1789 twee 'keizerrijken', twee versies van een herstelde monarchie en zes 'republieken' - en de meeste daarvan kwamen voort uit interne revoluties, meestal op straat.

Revolutie is de Franse traditie en Fransen zijn echt minder bang voor revoluties omdat het omverwerpen van het bestaande regime de dingen vaak ten goede veranderde. De meeste Fransen kennen die geschiedenis niet, maar het beïnvloedt zeker hun gedrag.

De keerzijde hiervan is onderdrukkend en intolerant politieoptreden, een constante in de moderne Franse geschiedenis. Als bijna elk regime voor het huidige ten val is gebracht door een revolutie op straat, zal het huidige regime er veel belang bij hebben om die straten te controleren, wat er ook gebeurt.

"Maar de Verenigde Staten dan?" wordt er geroepen. Die hebben al sinds 1787 hetzelfde constitutionele regime en geen enkele revolutie. Toch is de politie daar heel erg op de Franse leest geschoeid.

Frankrijk kan natuurlijk niet tippen aan de extravagante moordcijfers van de Verenigde Staten, de zwaarst bewapende samenleving ter wereld (946 politiemoorden in 2020). Maar als we rekening houden met het feit dat Frankrijk slechts een vijfde van de Amerikaanse bevolking heeft, dan komt het met 37 politiemoorden in hetzelfde jaar in ieder geval in dezelfde zone terecht. (37 x 5 = 185).

Dat is een stratosferisch aantal vergeleken met andere Europese landen (Duitsland 11, Verenigd Koninkrijk 3, Polen 2). Wat maakt de Fransen meer 'Amerikaans' in dit opzicht? Misschien het feit dat de grootste etnische minderheden in beide landen zichzelf zien als gevangen in ontbering.

Elk groot land in West-Europa en Noord-Amerika heeft etnische minderheden uit niet-Europese landen, meestal tussen 15% en 25%. Alleen in Frankrijk komen ze meestal uit één deel van de wereld: Noord- en West-Afrika.

De Noord-Afrikanen, Arabieren en moslims, hebben bittere herinneringen geërfd aan koloniale onderdrukking en, in het geval van de Algerijnen, aan een wrede, tien jaar durende bevrijdingsoorlog. Zij, en ook zwarte Afrikaanse immigranten, zijn meestal gehuisvest in 'bidonvilles' ('projecten' zou het Amerikaanse woord zijn, achterstandswijken het Nederlandse) die de grote steden omringen, maar er niet echt deel van uitmaken.

De vergelijkbare minderheid in de Verenigde Staten zijn geen immigranten. Zij zijn de nakomelingen van Afrikaanse slaven en een groot aantal zwarte Amerikanen bevindt zich anderhalve eeuw na het einde van de slavernij nog steeds aan de onderkant van de sociale en economische orde. Ze worden onderworpen aan hetzelfde soort agressief politieoptreden als de immigrantenonderklasse in Frankrijk, met hetzelfde resultaat.

Dus natuurlijk komen ze af en toe in opstand. Dat zou jij ook doen.


Author

Gwynne Dyer is an independent journalist whose articles are published in 45 countries.

Gwynne Dyer